Overzicht recente wetteksten
BS 05.02.03
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt
:
TITEL I. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in
artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2. Voor de toepassing van deze wet en de
uitvoeringsbesluiten ervan wordt verstaan onder :
1° « beheersdienst » : de dienst binnen de Federale
Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstanden Energie belast met het beheer
van de Kruispuntbank van Ondernemingen;
2° « dienst » : openbare dienst, instelling, natuurlijke
persoon of rechtspersoon, aan wie taken van openbare dienst of van algemeen
belang zijn toevertrouwd in uitvoering van deze wet;
3° « onderneming » : de rechtspersoon, de natuurlijke persoon
en de vereniging die zich in de Kruispuntbank van Ondernemingen moet
inschrijven;
4° « handelsonderneming » : alle in artikel 4 vermelde
personen die op Belgisch grondgebied, hetzij vanuit de maatschappelijke zetel,
hetzij vanuit een vestigingseenheid, hetzij in geval van leurhandel vanuit de
woonplaats, daden van koophandel uitoefenen, zoals die worden omschreven in het
Wetboek van Koophandel en die aldus vermoed worden de hoedanigheid van «
handelaar » te hebben;
5° « ambachtsonderneming » : de onderneming opgericht door
een private persoon die in België gewoonlijk krachtens een contract van huur van
diensten, hoofdzakelijk materiële prestaties levert, voor zover daarmee geen
leveringen van waren of slechts toevallige leveringen van waren gepaard gaan en
aldus vermoed wordt de hoedanigheid van « ambachtsman » te hebben;
6° « vestigingseenheid » : een plaats die men geografisch
gezien kan identificeren door een adres, waar ten minste een activiteit van de
onderneming wordt uitgeoefend of van waaruit de activiteit wordt uitgeoefend;
7° « ondernemingsloket » : instelling die erkend is in
uitvoering van Titel IV van deze wet en belast is met taken van openbare dienst
of van algemeen belang bedoeld in deze wet;
8° « handelsregister » : deelverzameling van de Kruispuntbank
van Ondernemingen omvattende de gegevens van de in de Kruispuntbank van
Ondernemingen geregistreerde handels- en ambachtsondernemingen;
9° « rechtspersonenregister » : deelverzameling van de
Kruispuntbank van Ondernemingen omvattende de gegevens van de in de
Kruispuntbank van Ondernemingen geregistreerde rechtspersonen;
10° « de minister » : de minister bevoegd voor Middenstand.
TITEL II. - Kruispuntbank van Ondernemingen
HOOFDSTUK 1. - Oprichting van de Kruispuntbank van
Ondernemingen
Art. 3. Binnen de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O.,
Middenstand en Energie wordt een register opgericht, « Kruispuntbank van
Ondernemingen » geheten.
Dit register en de daarmee gepaard gaande invoering van een uniek
ondernemingsnummer heeft tot doel door de realisatie van het principe van de
unieke gegevensinzameling de administratieve verplichtingen opgelegd aan
ondernemingen te vereenvoudigen en de werking van de overheidsdiensten
efficiënter te organiseren.
De Kruispuntbank van Ondernemingen is belast met het opnemen, het bewaren, het
beheren en het ter beschikking stellen van de gegevens die betrekking hebben op
de identificatie van de ondernemingen overeenkomstig de bepalingen van deze wet
en de wettelijke of reglementaire bepalingen die de oorspronkelijke verzameling
van de in artikel 6 bedoelde gegevens toelaten door de overheden, administraties
en diensten aangewezen krachtens artikel 7.
Art. 4. In de Kruispuntbank van Ondernemingen worden gegevens
opgenomen betreffende :
1° de rechtspersonen naar Belgisch recht;
2° de rechtspersonen naar buitenlands of internationaal recht die in België
beschikken over een zetel of zich dienen te registreren in uitvoering van een
door de Belgische wetgeving opgelegde verplichting;
3° iedere natuurlijke persoon, rechtspersoon of vereniging die in België :
- hetzij een handels- of ambachtsonderneming voert;
- hetzij als werkgever aan de sociale zekerheid is onderworpen;
- hetzij aan de belasting over de toegevoegde waarde onderworpen is;
- hetzij als zelfstandige een intellectueel, vrij of dienstverlenend beroep
uitoefent;
4° evenals de vestigingseenheden van de personen bedoeld in 1°, 2° en 3°, in
zoverre de registratie van deze vestigingseenheid nodig is voor de uitvoering
van de Belgische wetgeving.
HOOFDSTUK 2. - Inschrijving in de Kruispuntbank van
Ondernemingen
Art. 5. Iedere onderneming of vestigingseenheid bedoeld in
artikel 4, wordt in de Kruispuntbank van Ondernemingen ingeschreven en verkrijgt
op het ogenblik van de inschrijving een ondernemings- of vestigingseenheidnummer.
Dit nummer vormt hun uniek identificatienummer.
Art. 6. § 1. De inschrijving die gebeurt krachtens artikel 5
omvat de volgende gegevens :
1° de naam, de benaming of de firmanaam;
2° de nauwkeurige aanduiding van de onderscheiden adressen, in voorkomend geval,
van de maatschappelijke zetel van de onderneming en van de verschillende
vestigingseenheden in België;
3° de rechtsvorm;
4° de rechtstoestand;
5° de oprichting- en stopzettingdatum van de onderneming of de
vestigingseenheid;
6° de identificatiegegevens van de oprichters, mandatarissen en lasthebbers van
de onderneming;
7° de door de onderneming uitgeoefende economische activiteiten;
8° de overige basisidentificatiegegevens, die moeten verstrekt worden op het
ogenblik van de oprichting van de rechtspersoon of in toepassing van Titel III;
9° de aanduiding van de toelatingen en vergunningen waarover de onderneming
beschikt of de hoedanigheden waaronder deze gekend is bij de verschillende
overheden, administraties en diensten;
10° verwijzingen naar de bij de griffies van de rechtbanken neergelegde stukken
van de rechtspersonen en naar de jaarrekeningen en balansen neergelegd bij de
Nationale Bank van België.
§ 2. De Koning kan, na advies van het in artikel 27 bedoelde
toezichtcomité en bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de
in § 1 opgesomde gegevens aanvullen met andere gegevens vereist voor de
identificatie van ondernemingen of van gemeenschappelijk belang voor meerdere
overheidsdiensten.
§ 3. Iedere wijziging die wordt aangebracht aan de in §§ 1 en
2 bedoelde gegevens, moet onverwijld in de Kruispuntbank van Ondernemingen
worden opgenomen met aanduiding van de datum waarop zij in werking treedt en van
de er voor verantwoordelijke dienst.
§ 4. Deze gegevens worden bewaard gedurende dertig jaar te
rekenen van de dag van het verlies van de rechtspersoonlijkheid voor de
rechtspersonen, of van de definitieve stopzetting van de activiteit voor de
andere bij artikel 4 bedoelde houders van een inschrijving.
Art. 7. Na advies van de in artikel 26 bedoelde
coördinatiecommissie, wijst de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in
de Ministerraad, de overheden, administraties en diensten aan die, betreffende
de categorieën van ondernemingen die Hij aanduidt en volgens de functionele
verdeling die Hij vastlegt, belast zijn met de eenmalige inzameling en het
actualiseren van de gegevens bedoeld in artikel 6.
Bij het uitoefenen van deze taak zijn de overheden, administraties en diensten
onderworpen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen die de oorspronkelijke
verzameling van de in artikel 6 bedoelde gegevens toelaten.
Art. 8. Voor de uitvoering van hun opdrachten zoals
omschreven in deze wet en zijn uitvoeringsbesluiten, hebben de Kruispuntbank van
Ondernemingen en de overheden, administraties en diensten bedoeld bij artikel 7,
eerste lid :
1° toegang tot het Rijksregister van de natuurlijke personen, ingesteld door de
wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van natuurlijke
personen;
2° het recht om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken.
Art. 9. De Koning stelt, bij een besluit vastgesteld na
overleg in de Ministerraad, de modaliteiten en de aard van de inschrijvingen en
de wijzigingen vast, die rechtstreeks op een elektronisch beveiligde wijze door
de ondernemingen, bedoeld in artikel 4, mogen worden meegedeeld aan de
Kruispuntbank van Ondernemingen.
HOOFDSTUK 3. - Toekenning en gebruik
van het ondernemings- en vestigingseenheidnummer
van de Kruispuntbank van Ondernemingen
Art. 10. Het ondernemingsnummer en het
vestigingseenheidnummer toegekend op het ogenblik van de inschrijving in de
Kruispuntbank van Ondernemingen worden onmiddellijk na de toekenning medegedeeld
aan de onderneming door de krachtens artikel 7, eerste lid, aangewezen
overheden, administraties en diensten.
De Koning bepaalt de toekenningregels, de wijze van afleveren en de
samenstelling van het ondernemings- en vestigingseenheidnummer.
Art. 11. Het gebruik van het ondernemingsnummer is verplicht
in de betrekkingen die de ondernemingen hebben met de administratieve en
rechterlijke overheden, evenals in de betrekkingen die deze laatste onderling
hebben.
De krachtens artikel 7, eerste lid, aangewezen overheden, administraties en
diensten nemen, teneinde de unieke gegevensinzameling mogelijk te maken, de
nodige maatregelen opdat het ondernemings- en vestigingseenheidnummer een
sleutel vormt die toegang geeft tot zowel de gegevens die opgenomen zijn in de
Kruispuntbank van Ondernemingen, als tot de gegevens die zijn opgenomen in de
door hen beheerde repertoria en geautomatiseerde bestanden, onverminderd de
wettelijke en reglementaire bepalingen die de toegang tot deze gegevens regelen.
Art. 12. Wat de handels- en ambachtsondernemingen betreft,
doet het toegekende ondernemingsnummer respectievelijk dienst als
handelsregisternummer of als inschrijvingsnummer als ambachtsman.
Art. 13. Alle akten, facturen, aankondigingen,
bekendmakingen, brieven, orders en andere stukken uitgaande van handels- en
ambachtsondernemingen dienen steeds het ondernemingsnummer te vermelden.
Deze documenten moeten eveneens de domiciliëring en het nummer vermelden van ten
minste één rekening waarvan de onderneming houdster is bij een in België
gevestigde kredietinstelling die geen gemeentelijke spaarkas is en waarop de wet
van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen
van toepassing is.
De voor de uitoefening van een handels- of ambachtswerkzaamheid gebruikte
gebouwen en marktkramen, evenals de vervoermiddelen, die hoofdzakelijk voor deze
werkzaamheden worden gebruikt, dragen op zichtbare wijze de in het eerste lid
vermelde aanduidingen.
Art. 14. Elk op verzoek van een handels- of
ambachtsonderneming betekend deurwaardersexploot vermeldt steeds net
ondernemingsnummer.
Bij gebreke aan vermelding van het ondernemingsemmer op het deurwaardersexploot,
verleent de rechtbank uitstel aan de handels- of ambachtsonderneming om haar
inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen op de datum van het inleiden
van de vordering te bewijzen.
Indien de handels- of ambachtsonderneming haar inschrijving
in deze hoedanigheid in de Kruispuntbank van Ondernemingen op de datum van het
inleiden van haar vordering niet bewijst binnen de door de rechtbank gestelde
termijn of indien blijkt dat de onderneming niet ingeschreven is in de
Kruispuntbank van Ondernemingen, verklaart de rechtbank de vordering van
ambtswege onontvankelijk.
Indien de handels- of ambachtsonderneming wel in deze hoedanigheid is
ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen, maar haar vordering
gebaseerd is op een activiteit waarvoor de onderneming op de datum van de
inleiding van de vordering niet is ingeschreven of die giet valt onder het
maatschappelijk doel waarvoor de onderneming op deze datum is ingeschreven, is
de vordering van die onderneming eveneens onontvankelijk. De onontvankelijkheid
is evenwel gedekt, indien de onontvankelijkheid niet voor elke andere exceptie
of verweermiddel wordt ingeroepen.
Art. 15. Door de akten van rechtspleging, die krachtens
artikel 14 onontvankelijk worden verklaard, worden de verjaring, alsmede de op
straffe van nietigheid bepaalde rechtsplegingstermijnen gestuit.
Art. 16. De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na
overleg in de Ministerraad, de verplichtingen bedoeld in de artikelen 13 en 14,
uitbreiden tot andere categorieën van ondernemingen die in de Kruispuntbank van
Ondernemingen zijn opgenomen.
HOOFDSTUK 4. - Toegang en gebruik van de gegevens
opgenomen in de Kruispuntbank van Ondernemingen
Art. 17. Volgende gegevens, opgenomen in de Kruispuntbank van
Ondernemingen, zijn gelet op hun aard, raadpleegbaar zonder voorafgaande
machtiging :
1° de door de Kruispuntbank van Ondernemingen toegekende ondernemings- en
vestigingseenheidnummers;
2° alle gegevens die moeten worden bekendgemaakt in uitvoering van :
- het Wetboek van vennootschappen;
- de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de
internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen;
- de wet van 12 juli 1989 houdende verscheidene maatregelen tot toepassing van
de Verordening (EEG) nr. 2137/85 van de Raad van 25 juli 1985 tot instelling van
de Europese economische samenwerkingsverbanden;
- de faillissementswet van 8 augustus 1997;
- de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding van de
ondernemingen;
3° de gegevens die door handels- of ambachtsondernemingen moeten worden
medegedeeld in uitvoering van artikel 37;
4° de gegevens vereist om na te gaan of een onderneming al dan niet aan de
BTW-verplichtingen is onderworpen;
5° de bijzondere erkenningen of toelatingen waarover een onderneming beschikt,
van zodra deze het voorwerp uitmaken van een verplichte bekendmaking.
Art. 18. § 1. De Koning stelt, op advies van de
coördinatiecommissie en van het toezichtcomité, bedoeld in de artikelen 26 en
27, de nadere regelen voor de toegang tot de Kruispuntbank van Ondernemingen
vast.
§ 2. De toegang tot andere gegevens dan deze opgesomd in
artikel 17 vereist een voorafgaande machtiging van het toezichtcomité.
Vooraleer haar machtiging te geven, gaat het toezichtcomité na of deze toegang
geschiedt in overeenstemming met deze wet en haar uitvoeringsbesluiten.
Deze machtiging kan toegestaan worden :
- aan overheden, administraties en diensten in de mate dat zij die gegevens
nodig hebben voor het vervullen van hun opdrachten en wettelijke of
reglementaire verplichtingen;
- aan andere instanties in de mate dat deze gegevens beantwoorden aan een
welbepaald, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigd doeleinde, dat zwaarder
doorweegt dan het belang of de fundamentele rechten en vrijheden van de
onderneming waarop de gegevens betrekking hebben.
§ 3. De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na
overleg in de Ministerraad en na advies van het toezichtcomité, in welke
gevallen geen machtiging vereist is.
§ 4. Ieder type uitwisseling tussen overheidsdiensten, op
basis van het ondernemings- of vestigingseenheidnummer, van andere gegevens dan
deze opgenomen in de Kruispuntbank van Ondernemingen moet vooraf gemeld worden
aan het toezichtcomité, dat deze meldingen registreert in een kadaster, dat door
iedereen kan geraadpleegd worden.
De Koning bepaalt, na advies van het toezichtcomité, de modaliteiten met
betrekking tot deze melding, het Kadaster en de raadpleging.
Art. 19. Iedere onderneming heeft recht op mededeling van de
hem betreffende gegevens die opgenomen zijn in de Kruispuntbank van
Ondernemingen. Indien blijkt dat de medegedeelde gegevens overeenkomstig de ter
zake geldende wetgeving onnauwkeurig, onvolledig of onjuist zijn, kan de houder
van een inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen de verbetering van
deze gegevens vragen op de wijze en binnen de termijnen vastgesteld door de
Koning.
Art. 20. De Koning bepaalt, na advies van het toezichtcomité,
welke in artikel 17 opgesomde gegevens van de Kruispuntbank van Ondernemingen,
gelet op hun openbaar karakter, vrij mogen worden gecommercialiseerd en onder
welke voorwaarden en waarborgen.
Enkel de beheersdienst mag deze basisgegevens aan ondernemingen verstrekken.
Art. 21. § 1. Onverminderd artikel 20 kan eenieder bij een
ondernemingsloket inzage nemen van de gegevens van het handelsregister
betreffende een bepaalde handels of ambachtsonderneming en zich volledige of
gedeeltelijke afschriften dan wel uittreksels van het register doen afgeven op
de wijze bepaald door de Koning.
§ 2. De afschriften of uittreksels van het handelsregister worden voor
eensluidend gewaarmerkt, tenzij de aanvrager afstand doet van dit
vormvoorschrift.
§ 3. De afschriften of uittreksels vermelden niet de inhoud van rechterlijke
beslissingen die betrekking hebben op :
1° een faillissement en één van de veroordelingen bepaald in de artikelen 486,
489bis en 489ter van het Strafwetboek, in geval van rehabilitatie;
2° een gerechtelijk akkoord na de tenuitvoerlegging van het gerechtelijk
akkoord;
3° onbekwaamverklaring of benoeming van een gerechtelijk raadsman, wanneer een
vonnis van opheffing is gewezen;
4° de in artikel 62 bedoelde veroordelingen.
HOOFDSTUK 5. - Realisatie van het principe
van de unieke gegevensinzameling
Art. 22. Overheden, administraties en diensten die gemachtigd
zijn de gegevens van de Kruispuntbank van Ondernemingen te raadplegen, mogen
deze gegevens niet meer opnieuw rechtstreeks opvragen bij de ondernemingen
bedoeld in artikel 4 of bij de lasthebbers van deze laatste.
Eens een gegeven is medegedeeld aan en opgenomen in de Kruispuntbank van
Ondernemingen kunnen de diensten die gemachtigd zijn de gegevens van de
Kruispuntbank Ondernemingen te raadplegen, het niet rechtstreeks meedelen ervan
niet langer ten laste leggen aan betrokkene.
HOOFDSTUK 6. - Verplichtingen van de griffies van de
rechtbanken
Art. 23. § 1. De griffier van de rechtbank die ze heeft
uitgesproken, stelt de Kruispuntbank van Ondernemingen in kennis van de inhoud
van de vonnissen of arresten :
1° tot het onbekwaam verklaren of het onder gerechtelijk
raadsman stellen van een natuurlijk persoon-handelaar of tot het opheffen van
deze maatregelen;
2° tot ontneming of teruggave van de beheersbevoegdheden of
een deel ervan aan een echtgenoot natuurlijk persoon-handelaar die onder
gemeenschap van goederen is gehuwd;
3° tot uitspraak van scheiding van goederen ten aanzien van
echtgenoten van wie één een natuurlijk persoon-handelaar is;
4° tot homologatie van de akte houdende wijziging van het
huwelijksvermogensstelsel van echtgenoten van wie één een natuurlijk
persoon-handelaar is;
5° tot verklaring van afwezigheid van een natuurlijk
persoon-handelaar;
6° tot aanwijzing van een voorlopig bewindvoerder over een
handels- of ambachtsonderneming of een opheffing van deze maatregel;
7° geldende als verklaring van afstand of van opheffing van
een handels- of ambachtsonderneming;
8° tot aanwijzing van een sekwester over de goederen van een
onderneming;
9° die aan een onderneming verbod opleggen tot het uitoefenen
van haar activiteit;
10° tot verbod een werkzaamheid of een functie uitte oefenen
overeenkomstig de artikelen 1, 1bis, 2 en 3bis van het koninklijk besluit nr. 22
van 24 oktober 1934 betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde
veroordeelden en gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit
te oefenen of waarbij aan de rechtbanken van koophandel de bevoegdheid wordt
toegekend om dergelijk verbod uit te spreken;
11° waarbij beslist wordt dat een onderneming geen daden van
bestuur of van beheer kan stellen zonder machtiging van de commissaris inzake
opschorting of waarbij deze beslissing wordt gewijzigd;
12° tot faillietverklaring, tot uitspraak van de opheffing
van het faillissement, tot uitspraak van de sluiting van de
faillissementsverrichting, tot vaststelling van de verschoonbaarheid of
onverschoonbaarheid van de gefailleerde en tot verklaring van rehabilitatie ten
aanzien van de gefailleerde;
13° tot veroordeling wegens de strafbare feiten bedoeld in de
artikelen 489, 489bis en 489ter van het Strafwetboek;
14° tot afwijzing, als zijnde onontvankelijk of ongegrond,
van een verzoek om een gerechtelijk akkoord, waarbij een voorlopige opschorting
wordt verleend, verlengd of beëindigd;
15° tot goedkeuring, afwijzing, wijziging of herroeping van
een herstel- of betalingsplan;
16° waarbij ontbinding, vereffening of nietigverklaring van
de rechtspersoon wordt uitgesproken;
17° tot veroordeling wegens de bij de artikel 62 bedoelde
misdrijven;
18° waarbij wordt vastgesteld dat niet meer voldaan is aan de
krachtens de bijzondere wetten en reglementen gestelde voorwaarden voor de
uitoefening van de activiteiten van een onderneming;
19° waarbij aan een echtgenoot verboden wordt een
werkzaamheid uit te oefenen waarvoor een inschrijving in de Kruispuntbank van
Ondernemingen vereist is.
§ 2. De griffier stelt de Kruispuntbank van Ondernemingen in
kennis van elk mogelijk verzet of beroep tegen een in § 1 bedoeld gewezen
vonnis.
§ 3. De griffier van de rechtbank die ze heeft uitgesproken
stelt de Kruispuntbank van Ondernemingen in kennis van de rechterlijke
beslissingen waarbij een in § 1 bedoeld vonnis of arrest wordt vernietigd of
waarbij eerherstel wordt verleend na een dergelijk vonnis of arrest.
§ 4. Alle kennisgevingen en mededelingen, waarvan sprake in
de voorgaande paragrafen, geschieden op de wijze door de Koning bepaald.
HOOFDSTUK 7. - Ambtshalve inschrijving,
wijziging of doorhaling van gegevens
Art. 24. § 1. Alle belanghebbenden, zowel natuurlijke
personen als rechtspersonen, kunnen bij de beheersdienst de verbetering van elke
onjuiste vermelding in een inschrijving of wijziging in de Kruispuntbank van
Ondernemingen vragen alsook de doorhaling van de in strijd met deze wet of haar
uitvoeringsbesluiten aanvaarde inschrijvingen of wijzigingen.
§ 2. Alle diensten, die toegang hebben tot de gegevens van de
Kruispuntbank van Ondernemingen zijn gehouden, van zodra zij hetzij foutieve of
het ontbreken van gegevens vaststellen in de Kruispuntbank van Ondernemingen,
hetzij vaststellen dat een inschrijving, wijziging of doorhaling niet is
gebeurd, dit te melden aan de beheersdienst.
§ 3. De beheersdienst is bevoegd tot het ambtshalve
inschrijven van een onderneming, wijzigen of doorhalen van gegevens van
ondernemingen in de Kruispuntbank van Ondernemingen, indien deze inschrijvingen,
wijzigingen of doorhalingen niet door de onderneming zelf werd aangegeven binnen
de voorgeschreven termijn via de daartoe aangewezen dienst.
Art. 25. § 1. Volgens de aard van de vaststelling, meldt de
beheersdienst de gegevens bedoeld in artikel 24, § 3, aan de dienst die in
toepassing van artikel 7, eerste lid, werd aangeduid als bron van het betrokken
gegeven, of gaat zij over tot ambtshalve wijziging indien het gegevens betreft
waarvoor de Kruispuntbank van Ondernemingen zelf als bron werd aangeduid.
§ 2. Voorafgaandelijk aan de ambtshalve inschrijving, wijziging of doorhaling,
maakt de beheersdienst zijn voornemen door middel van een ter post aangetekend
schrijven bekend aan de betrokken onderneming of aan haar rechtsopvolgers, met
aanduiding van de dienst waarbij de inschrijving, wijziging of doorhaling moet
geregistreerd worden.
Betrokkenen beschikken over een periode van dertig dagen na
de verzending van het aangetekend schrijven om vrijwillig bij de in het
aangetekend schrijven aangeduide dienst over te gaan tot de gevraagde
inschrijving, wijziging of doorhaling.
Laat betrokkene na binnen de gestelde termijn over te gaan tot de gevraagde
inschrijving, wijziging of doorhaling dan wordt door de beheersdienst op het
ogenblik van de ambtshalve invoer van de betreffende gegevens, naast het
eventueel in toepassing van deze wet verschuldigd inschrijvingsgeld, een
administratieve geldboete opgelegd ten bedrage van maximum 500 euro.
HOOFDSTUK 8. - Bijzondere bepalingen
omtrent de werking van de Kruispuntbank van Ondernemingen
Art. 26. Er wordt bij de Federale Overheidsdienst Economie,
K.M.O., Middenstand en Energie een coördinatiecommissie opgericht, voorgezeten
dooreen vertegenwoordiger van de Eerste minister. De coördinatiecommissie
verstrekt advies overeenkomstig de artikelen 7, 18, § 1, en 73.
Deze adviezen worden overgemaakt aan het begeleidingscomité, opgericht bij de
beheersdienst van de Kruispuntbank van Ondernemingen, dat belast is met de
begeleiding van de werking van de Kruispuntbank voor ondernemingen.
De Koning bepaalt bij besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de
samenstelling en de werkingsmodaliteiten van de coördinatiecommissie en het
begeleidingscomité.
Art. 27. Binnen de Commissie voor de bescherming van de
persoonlijke levenssfeer wordt een sectoraal comité voor de Kruispuntbank van
Ondernemingen, « Toezichtscomité genaamd » opgericht, dat belast is met de
afgifte van Je machtiging bedoeld in artikel 18, § 2.
Het comité verstrekt tevens de adviezen bedoeld in de artikelen 6, § 2, 18, § 1,
en 20, binnen dertig dagen na de aanhangigmaking door de beheersdienst. Bij
ontstentenis van advies binnen de voorgeschreven termijn, wordt het advies
geacht het voorstel te volgen dat de beheersdienst in de adviesaanvraag had
geformuleerd.
Dat sectoraal comité is samengesteld uit drie leden van de
Commissie, van wie de voorzitter of een ander, door de Commissie in die
hoedanigheid aangewezen lid, dat het comité voorzit, alsmede uit drie externe
leden aangewezen door de Kamer van volksvertegenwoordigers overeenkomstig de
door de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad,
bepaalde voorwaarden en nadere regels. Bij staking van stemmen beslist de stem
van de voorzitter.
De werkingsregels van dat sectoraal comité worden, zonder afbreuk te doen aan
deze wet, bepaald in of krachtens de wet. Die regels bekrachtigen het recht van
de voorzitter van het sectoraal comité om een aan dat comité voorgelegd dossier
voor de Commissie zelf te brengen en de beslissing van het comité zo nodig te
herzien.
Art. 28. In afwachting van de installatie en de benoeming van
de leden van het Toezichtscomité, is de Commissie voor de Bescherming van de
Persoonlijke Levenssfeer belast met de opdrachten die aan het Toezichtscomité
worden toebedeeld krachtens deze wet. De termijn van 30 dagen voorzien om een
advies te verlenen en bepaald door artikel 27 wordt beperkt tot 20 dagen voor
wat betreft de besluiten die prioritair nodig zijn in het raam van de
opstartfase van de Kruispuntbank voor Ondernemingen.
Art. 29. De personen die bij het uitoefenen van hun functies
tussenkomen in het opnemen, het bewaren, het beheren en het ter inzage stellen
van de gegevens bedoeld in artikel 6, zijn gehouden aan het beroepsgeheim.
Zij nemen alle nodige voorzorgsmaatregelen om de veiligheid van de opgenomen
gegevens te verzekeren en met name te beletten dat deze gegevens vervormd of
beschadigd worden, of meegedeeld worden aan persoren die geen machtiging hebben
om er kennis van te nemen.
Zij waken over de rechtmatigheid van de mededeling van de gegevens.
Art. 30. De Koning wijst, bij een besluit vastgesteld na
overleg in de Ministerraad, de personen aan die in oorlogstijd, in
omstandigheden daarmee gelijkgesteld krachtens artikel 7 van de wet van 12 mei
1927 op de militaire opeisingen of tijdens de bezetting van het grondgebied door
de vijand, belast worden met de vernietiging van de gegevensbanken van de
Kruispuntbank van Ondernemingen.
De Koning stelt de voorwaarden en de modaliteiten van deze vernietiging vast.
Art. 31. De kosten voor de werking en het gebruik van de
Kruispuntbank van Ondernemingen worden gedragen door een krediet ingeschreven op
de begroting van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en
Energie.
De Koning kan een vergoeding vaststellen voor het gebruik van de Kruispuntbank
van Ondernemingen door diensten die geen opdrachten uitvoeren voor de federale
overheid. In voorkomend geval bepaalt Hij per categorie van gebruikers en
voorwerp van de aanvraag, het bedrag van de vergoeding.
Art. 32. Artikel 66 van de wet van 2 mei 2002 tot wijziging
van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de
internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, wordt
vervangen door de volgende bepaling :
« De Koning bepaalt voor elk artikel van deze wet de datum waarop het in werking
treedt. »
TITEL III. - Inschrijving van handelsondernemingen
en ambachtsondernemingen
HOOFDSTUK 1. - Verplichting tot inschrijving
Art. 33. § 1. Alle handels- en ambachtsondernemingen zijn
verplicht om zich vóór de aanvang van hun activiteiten in deze hoedanigheid te
laten inschrijven in de Kruispuntbank van Ondernemingen bij een
ondernemingsloket naar keuze.
Deze verplichting is zowel van toepassing op het ogenblik van de oprichting van
de onderneming als bij de opening van een nieuwe vestigingseenheid.
§ 2. Deze inschrijving vormt, behoudens tegenbewijs, een vermoeden van de
hoedanigheid van koopman of ambachtsman, naargelang de aard van de inschrijving.
§ 3. In afwijking van § 1, behoeven de vennoten onder firma en de werkende
vennoten, ofschoon zij handelaars zijn, niet afzonderlijk in de Kruispuntbank
van Ondernemingen te worden ingeschreven.
Art. 34. De Koning stelt, bij een besluit vastgesteld na
overleg in de Ministerraad, het bedrag vast van het inschrijvingsrecht voor de
Kruispuntbank van Ondernemingen als handels- of ambachtsonderneming.
Hij kan hierbij een onderscheid maken op basis van de juridische aard van de
onderneming.
De aldus vastgestelde bedragen kunnen op 1 januari worden aangepast aan de
procentuele verandering van het gemiddelde indexcijfer van de consumptieprijzen
indien het geïndexeerde bedrag minstens 10 euro hoger is dan het van toepassing
zijnde bedrag. Het bedrag van de verhoging wordt naar beneden toe afgerond op
het veelvoud van 10 euro.
HOOFDSTUK 2. - Verplichting tot wijziging
Art. 35. § 1. Niettegenstaande de bepalingen van § 2, moeten
de ondernemingen die voornemens zijn een andere handels- of ambachtsactiviteit
uit te oefenen dan deze waarvoor zij werden ingeschreven, vooraf om een
wijziging van hun inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen verzoeken.
Deze verplichting geldt op dezelfde wijze voor de handels- en
ambachtsondernemingen die voornemens zijn in België een nieuwe vestigingseenheid
op te richten.
Wanneer de uitoefening van een nieuwe handels- of ambachtswerkzaamheid
voortvloeit uit een overdracht van de bedrijvigheid van een onderneming, om niet
of onder bezwarende titel, onder levenden of ingevolge overlijden, dan moeten
deze ondernemingen, in afwijking van § 1, binnen een termijn van één maand na de
overdracht of de aanvaarding van de nalatenschap tot wijziging overgaan.
§ 2. Binnen een termijn van één maand vanaf de verandering in hun toestand
moeten de handels- en ambachtsondernemingen verzoeken om een wijziging van hun
inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen indien één van de
vermeldingen van de inschrijving, door de Koning bepaald overeenkomstig artikel
37, niet meer overeenstemt met de werkelijke toestand.
HOOFDSTUK 3. - Verplichting tot doorhaling
Art. 36. In geval van beëindiging van alle activiteiten of
sluiting van één van de vestigingseenheden, moeten de handels- of
ambachtsonderneming of haar rechtsopvolgers, binnen één maand na de beëindiging,
om de doorhaling van de inschrijving verzoeken.
Wanneer de in het eerste lid vermelde beëindiging voortvloeit uit een overdracht
van de bedrijvigheid van een onderneming, om niet of onder bezwarende titel,
onder levenden of ingevolge overlijden, dan moet de doorhaling gebeuren binnen
een termijn van één maand na de overdracht of de aanvaarding van de
nalatenschap.
HOOFDSTUK 4. - Gemeenschappelijke bepalingen aan de
inschrijving, wijziging of doorhaling
Art. 37. Het verzoek tot inschrijving, wijziging of
doorhaling moet gebeuren door de onderneming zelf, dit wil zeggen door de
inschrijvingsplichtige natuurlijke personen respectievelijk de daartoe bevoegde
vertegenwoordigers van de inschrijvingsplichtige handels- of
ambachtsonderneming.
Het verzoek geschiedt op de door de Koning vastgestelde wijze.
De Koning bepaalt de vermeldingen die het verzoek tot inschrijving, wijziging of
doorhaling moet bevatten.
Art. 38. De ondernemingsloketten moeten onverwijld de
inschrijving, wijziging of doorhaling doen, die hen worden gevraagd.
Art. 39. De ondernemingsloketten dienen elk verzoek tot inschrijving, wijziging
of doorhaling te weigeren en de redenen voor die weigering te rechtvaardigen :
1° indien zij vaststellen dat het verzoek afkomstig is van iemand die daartoe
niet verplicht of bevoegd is;
2° bij verzuim van één van de stukken of vermeldingen die het verzoek dient te
bevatten overeenkomstig artikel 37 en haar uitvoeringsbesluiten;
3° indien niet voldaan is aan de door deze wet en zijn uitvoeringsbesluiten, of
krachtens andere wetten, opgelegde voorafgaandelijke inschrijvingsvoorwaarden,
waarvan de controle is toevertrouwd aan deze loketten.
Art. 40. § 1. De weigering van de inschrijving, wijziging of
doorhaling in de Kruispuntbank van Ondernemingen wordt geacht definitief te
zijn, tenzij de aanvrager een nieuwe aanvraag indient die wel voldoet aan de
gestelde voorwaarden, of een beroep indient tegen de beslissing van het
ondernemingsloket bij de vestigingsraad binnen de 30 werkdagen volgend op de
datum van weigering van inschrijving.
§ 2. De loketten delen de beslissingen tot weigering nee aan de Kruispuntbank
van Ondernemingen.
Art. 41. Een ondernemingsloket verstrekt de onderneming, op
de wijze door de Koning bepaald, op haar eerste verzoek een afschrift van het
verzoek tot inschrijving, wijziging of doorhaling met vermelding van de datum
waarop deze handeling in de Kruispuntbank van Ondernemingen is geschied.
TITEL IV. - Inrichting van de ondernemingsloketten
HOOFDSTUK 1. - Ondernemingsloketten
Afdeling 1. - Instelling en taken ondernemingsloketten
Art. 42. Niemand mag, zonder de voorafgaandelijke en
schriftelijke erkenning van de minister de activiteit van ondernemingsloket
uitoefenen.
Art. 43. Onverminderd de taken die hen opgedragen worden door
of in uitvoering van deze wet of andere wetten, hebben de ondernemingsloketten
als taak :
1° de ondernemingen in de Kruispuntbank van Ondernemingen inschrijven;
2° in de door de Koning bepaalde gevallen de voorwaarden nagaan waaraan de
handels- en ambachtsondernemingen moeten voldoen krachtens de bijzondere wetten
en reglementen voor de uitoefening van de voorgenomen activiteiten van de
handels- of ambachtsonderneming;
3° het verrichten van administratieve formaliteiten ten aanzien van alle
federale administraties volgens de modaliteiten bepaald door de Koning, bij
besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad;
4° de toegang tot de gegevens opgenomen in het handelsregister waarborgen, onder
de door de Koning bepaalde voorwaarden;
5° het ontvangen voor rekening van de Schatkist van het inschrijvingsrecht
vastgesteld in uitvoering van artikel 34 en van alle andere door de Koning
bepaalde publicatiekosten, inschrijvingsrechten, registratierechten of
zegelrechten;
6° het bewaren van de archieven volgens de modaliteiten vastgesteld door de
Koning.
Bijkomend kunnen ondernemingsloketten aan startende en andere ondernemingen
adviserende en begeleidende diensten verlenen met uitzondering van de diensten
die bij wet exclusief voorbehouden zijn voor bepaalde vrije, dienstverlenende en
intellectuele beroepen uit de economische sector.
Art. 44. § 1. De ondernemingsloketten dienen de
inschrijvingsdossiers van handelsondernemingen, waarvoor ze in uitvoering van
artikel 43, 2°, niet gemachtigd zijn zelf te beslissen omtrent de inschrijving,
voorafgaandelijk voor te leggen aan de hiertoe aangewezen dienst van de Federale
Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.
§ 2. Deze dienst onderzoekt of, enerzijds voor inschrijving in het
handelsregister en anderzijds voor de toegang tot de gewenste professionele
activiteit, de vereiste voorwaarden zijn vervuld. Zodra alle documenten die
toelaten het dossier van de handels- of ambachtsonderneming te onderzoeken,
aangekomen zijn, brengt hij de onderneming en het ondernemingsloket op de hoogte
van de volledigheid van het dossier. Hij verleent een schriftelijk en
gemotiveerd advies binnen een termijn van 15 dagen volgend op de betekening van
de volledigheid van het dossier.
§ 3. Bij gebreke aan een schriftelijk en gemotiveerd advies binnen een termijn
van vijftien dagen volgend op de betekening van de volledig verklaring van het
dossier wordt het advies geacht positief te zijn.
Afdeling 2. - Erkenningsvoorwaarden voor de ondernemingsloketten
Art. 45. Om erkend te worden dienen de ondernemingsloketten :
1° de vorm aan te nemen van een vereniging zonder
winstoogmerk, overeenkomstig de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen
zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de
stichtingen;
2° opgericht te zijn op initiatief van :
- een representatieve werkgevers- of zelfstandigenorganisatie, die
vertegenwoordigd is in of erkend is door de Hoge Raad voor de Middenstand en de
K.M.O., de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, de Sociaal-Economische Raad van
Vlaanderen (SERV), de Conseil Economique et Social de la Région Wallonne (CESRW),
de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (ESRBHG)
of een paritair comité opgericht in toepassing van de wet van 5 december 1968
betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités;
- een sociaal verzekeringsfonds voor zelfstandigen, erkend in uitvoering van het
koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal
statuut der zelfstandigen, of een sociaal secretariaat voor werkgevers, erkend
in uitvoering van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van
de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944
betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders;
- de kamers erkend door de Federatie der Kamers voor handel en nijverheid van
België;
- een samenwerkingsverband tussen verschillende van de hierboven vermelde
organisaties;
3° in de statuten als doelstelling op te nemen, de uitvoering
van de taken van ondernemingsloket in de zin van deze wet;
4° over de nodige uitrusting te beschikken om haar taken
efficiënt uit te voeren : het ondernemingsloket dient te beschikken over een
aangepaste informaticastructuur, een administratief en boekhoudkundig
secretariaat, controle- en beveiligingsmechanismen voor de informaticastructuur,
aangepaste interne controleprocedures teneinde te voldoen aan
haarverplichtingen;
5° niet in staat van vereffening verkeren, noch het voorwerp
uitmaken van een procedure tot vereffening of tot staking van haar
werkzaamheden;
6° in orde te zijn met de verplichtingen inzake de betaling
van socialezekerheidsbijdragen en met haar verplichtingen inzake de betaling van
belastingen en taksen overeenkomstig de Belgische wetgeving;
7° over een voldoende eigen private financiële en economische
draagkracht te beschikken om haar taken, omschreven in deze wet en haar
uitvoeringsbesluiten, uit te voeren;
8° de noodzakelijke beroepsbekwaamheid bewijzen om de
opdrachten, voorzien in deze wet, uit te voeren en de ondernemingen te adviseren
en bij te staan. De ministers bevoegd voor Middenstand en Economie bepalen de
bewijsmodaliteiten van deze beroepsbekwaamheid;
9° een verzekering met betrekking tot de
beroepsaansprakelijkheid afsluiten;
10° binnen de twee jaar na hun erkenning jaarlijks minstens 2
000 inschrijvingen van ondernemingen of vestigingseenheden of wijzigingen
realiseren.
Art. 46. § 1. De aanvraag tot erkenning wordt ingediend bij
de minister door middel van een aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs.
§ 2. De aanvraag moet vergezeld zijn van een bedrijfsplan en
van alle documenten vereist door de erkenningsvoorwaarden.
In het bedrijfsplan dient duidelijk te worden aangegeven op welke manier de
activiteit als ondernemingsloket zal gefinancierd worden, hoe zal voorzien
worden in de vereiste beroepsbekwaamheid en welke geografische zone het
ondernemingsloket wil bestrijken. Deze voorwaarden zijn eveneens vereist voor
elke vestigingseenheid van het loket.
§ 3. De openbare instellingen kunnen als gemachtigde optreden
in naam van hun cliënten bij een ondernemingsloket.
§ 4. De minister kan overgaan tot de erkenning van een
ondernemingsloket georganiseerd door een vereniging onder winstoogmerk,
hoofdzakelijk of uitsluitend gefinancierd met openbare middelen en die
informatie-, begeleidings- of adviesactiviteiten uitoefent voor
onderneningsoprichters als blijkt dat in een zone die door de Europese of
regionale overheid geografisch bepaald wordt als eer zone die in aanmerking moet
komen voor positieve discriminatie, geen actief ondernemingsloket bestaat.
Bij de toepassing van het voorafgaande lid zijn de erkenningsvoorwaarden
voorzien in artikel 45, 2° en 10°, niet van toepassing.
Art. 47. § 1. De minister beschikt over een termijn van één
maand vanaf het versturen van de aanvraag om het dossier volledig te verklaren.
§ 2. Indien het dossier onvolledig werd bevonden, deelt de minister, binnen
dezelfde termijn van één maand, de aanvrager mee dat het dossier niet volledig
werd bevonden met vermelding van de ontbrekende informatie.
De aanvrager beschikt over een termijn van één maand om per aangetekend
schrijven de ontbrekende informatie te bezorgen aan de minister. Bij
ontstentenis hiervan vervalt de aanvraag.
De minister verklaart het dossier volledig binnen de maand na het versturen van
de aanvullende informatie.
§ 3. Bij ontstentenis van de betekening binnen een maand na het verzenden van de
aanvraag of het versturen van de bijkomende informatie wordt het dossier als
volledig beschouwd.
Art. 48. De erkenning wordt toegekend of geweigerd door de
minister binnen een termijn van drie maanden na de betekening van de
volledigheid van de erkenningsaanvraag. Deze beslissing wordt de aanvrager
betekend per aangetekend schrijven.
Art. 49. De aanvrager heeft de mogelijkheid om een nieuwe
aanvraag in te dienen indien de redenen voor de weigering niet langer bestaan.
Art. 50. § 1. De erkenning geldt voor een periode van vijf
jaar en is hernieuwbaar.
§ 2. De minister wordt belast met de bekendmaking van de lijst van erkende
ondernemingsloketten en publiceert hiertoe ieder jaar vóór 31 maart de lijst van
de erende ondernemingsloketten en hun eventuele vestigingseenheden.
Art. 51. De aanvraag om de erkenning van het
ondernemingsloket te vernieuwen wordt zes maanden voor het verstrijken van de
periode waarvoor de vorige erkenning vereend werd, gericht aan de minister.
Het ondernemingsloket blijft erkend tot de minister zich uitgesproken heeft over
de aanvraag tot vernieuwing.
Art. 52. Elke wijziging van de gegevens verstrekt op het
ogenblik van de erkenningsaanvraag moet binnen de maand worden meegedeeld aan de
minister. Deze mededeling omschrijft en motiveert de wijziging.
Art. 53. De minister kan, overeenkomstig de modaliteiten
vastgesteld door de Koning, ambtshalve beslissen de erkenning te schorsen of in
te trekken wanneer de bepalingen van deze wet, haar uitvoeringsbesluiten of de
erkenningsvoorwaarden niet gerespecteerd worden.
Afdeling 3. - Verplichtingen van de ondernemingsloketten
Art. 54. De ondernemingsloketten moeten de continuïteit van
de uitvoering van de taken voorzien in artikel 43 in de tijd verzekeren.
De Koning kan de nadere regels vastleggen voor de door de ondernemingsloketten
te leveren waarborgen om de continuïteit van de dienstverlening in de tijd te
verzekeren.
Art. 55. De ondernemingsloketten zijn gehouden tot een
kwalitatieve dienstverlening bij de uitvoering van hun taken en dienen daarbij
de kwaliteitsnormen te respecteren vastgelegd in uitvoering van deze wet of van
andere wetten.
Art. 56. De ondernemingsloketten moeten aan de overheden, de
administraties en de diensten, met inbegrip van de parketten, de griffies van de
hoven en van alle rechtscolleges, de leden van de rechterlijke machten de
daartoe gemachtigde ambtenaren van de ministeries, alsook de besturen van de
Gemeenschappen, de Gewesten, de provincies, de agglomeraties en de federaties
van gemeenten en de gemeenten, en andere instellingen of organisaties aangeduid
door de Koning, wanneer zij daartoe door hen wordt aangezocht, onverwijld en
kosteloos, op de wijze door de Koning bepaald, alle in hun bezit zijnde
inlichtingen verstrekken, inzage verlenen van alle in hun bezit zijnde
documenten en stukken en deze instanties bovendien de afschriften of uittreksels
te verstrekken, welke zij nodig achten.
Afdeling 4. - Vergoeding van de ondernemingsloketten
Art. 57. § 1. De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld
na overleg in de Ministerraad, het percentage dat door de ondernemingsloketten
mag worden ingehouden ter vergoeding van hun tussenkomst op de in toepassing van
de artikelen 34 of 43, 5°, door hen geïnde inschrijvings-, registratie-,
publicatie- of zegelrechten.
§ 2. Voor hun bijkomende diensten voor de ondernemingen, bedoeld in artikel 43,
tweede lid, kunnen de ondernemingsloketten een eigen prijszetting bepalen per
prestatie of forfaitair op jaarbasis.
HOOFDSTUK 2. - Toezichten controle op de ondernemingsloketten
Art. 58. De Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O.,
Middenstand en Energie wordt belast met de controle en het toezicht op de
ondernemingsloketten.
Art. 59. § 1. Onverminderd de bevoegdheden van de officieren
van de gerechtelijke politie, zijn de ambtenaren, benoemd door de minister
belast met de controle en het toezicht op de ondernemingsloketten.
§ 2. In de uitoefening van hun ambt mogen de in § 1 vermelde ambtenaren :
1° binnentreden gedurende de normale openings- en werkuren in de lokalen die
door de ondernemingsloketten gebruikt worden;
2° op basis van ernstige aanwijzingen overgaan tot onderzoeken, controles en
verhoren en het verzamelen van alle inlichtingen die noodzakelijk zijn om na te
gaan of de bepalingen van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten worden
nageleefd;
3° het ondervragen van elke persoon over elk feit waarvan de kennis ervan ten
nutte is van het toezicht;
4° zonder verplaatsing of onderzoek, elk document, stuk of titel op te vragen
nuttig voor de uitoefening van deze taak, hiervan een kopie te vorderen, of mee
te nemen tegen afgifte vaneen ontvangstbewijs;
5° processen-verbaal op te maken.
§ 3. Bij de uitvoering van hun toevertrouwde opdrachten, zijn zij onderworpen
aan het toezicht van de procureur-generaal.
Art. 60. § 1. De met deze controle belaste dienst ziet toe op
de goede uitvoering door de ondernemingsloketten van de hun in uitvoering van
deze wet of andere wetten toegewezen taken.
§ 2. Indien wordt vastgesteld dat niet alle voorwaarden in acht werden genomen
door het ondernemingsloket, vraagt hij de beheersdienst de inschrijving of
wijziging door te halen met toepassing van artikel 24.
§ 3. Hij kan, overeenkomstig artikel 61, een sanctie voorstellen ten laste van
een ondernemingsloket dat niet alle vereiste voorwaarden en voorschriften in
acht heeft genomen.
Art. 61. § 1. Indien bij een controle blijkt dat een
ondernemingsloket zijn opdrachten niet correct vervult, de verplichtingen
bedoeld in de artikelen 54, 55 of 56 niet naleeft, of de toepassing van de
artikelen 58 tot 60 belemmert, kan de dienst belast met de controle :
1° bij ter post aangetekend schrijven aan het ondernemingsloket een waarschuwing
laten geworden met vermelding van de aangeklaagde feiten, de overtreden
bepalingen en de termijn waarbinnen een eind dient te worden gesteld aan de
vastgestelde feiten;
2° wanneer, binnen de vastgestelde termijn, geen gevolg gegeven wordt aan de
verwittiging bedoeld onder 1°, een administratieve geldboete opleggen ten belope
van minimaal 100 euro tot het drievoudige van de in het afgelopen kalenderjaar
door het betreffende ondernemingsloket in toepassing van artikel 57 ontvangen
vergoeding;
3° bij herhaling of bij de overtreding van verschillende van de onder § 1
bedoelde bepalingen, de schorsing of de intrekking van de erkenning van het
betreffende ondernemingsloket voorstellen aan de minister.
§ 2. Vooraleer de in § 1, 2°, bedoelde administratieve
geldboete op te leggen, of de in § 1, 3°, bedoelde schorsing of intrekking van
de erkenning voor te stellen, geeft de met de controle belaste dienst aan het
ondernemingsloket de mogelijkheid gehoord te worden. De dienst richt daartoe bij
ter post aangetekend schrijven een oproep met vermelding van de aangeklaagde
feiten, de overtreden bepalingen, de raadplegingsmodaliteiten van het dossier en
de datum van de hoorzitting die slechts ten minste vijftien dagen na de
verzending van de oproep kan vastgelegd worden.
§ 3. De onder § 1, 1° en 2°, bedoelde verwittigingen en
sancties kunnen, binnen de zestig dagen volgend op hun bekendmaking, het
voorwerp uitmaken van een beroep, bij ter post aangetekend schrijven gericht aan
de minister. De minister of de daartoe gemachtigde ambtenaren horen de
belanghebbenden en spreken zich uit binnen de zestig dagen die volgen op de
indiening van het beroep. De beslissingen worden bij ter post aangetekend
schrijven bekend gemaakt.
TITEL V. - Sancties
Art. 62. § 1. Wordt gestraft met een geldboete van 1 tot 25
euro :
1° hij die artikel 13 overtreedt;
2° hij die verzuimt om de in artikel 36 bepaalde doorhaling te vorderen.
§ 2 Wordt gestraft met een geldboete van 26 tot 10.000 euro :
1° hij die gehouden is tot inschrijving in het handelsregister, doch
activiteiten uitoefent zonder de inschrijving in het handelsregister te hebben
aangevraagd;
2° hij die is ingeschreven in het handelsregister, doch activiteiten uitoefent
of een vestigingseenheid uitbaat waarvoor hij niet is ingeschreven in het
handelsregister of activiteiten uitoefent die niet vallen onder het doel
waarvoor hij is ingeschreven in het handelsregister;
3° hij die een wijziging van de inschrijving in het handelsregister niet binnen
de bij artikel 35 gestelde termijnen gevraagd heeft;
4° hij die wetens een onjuist verzoek tot inschrijving of wijziging indient;
5° hij die een economische activiteit uitoefent waarvan hij een
ondernemingsloket niet heeft in kennis gesteld of waarvoor hij wetens onjuiste
inlichtingen heeft verstrekt.
§ 3. Wordt gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen
tot een jaar en met een geldboete van 3 euro tot 50 euro of met één van die
straffen alleen, hij die de Beslissingen of besluiten bedoeld in artikel 18
overtreedt.
§ 4. Wordt gestraft met een gevangenisstraf van drie maanden
tot vijf jaar en met een geldboete van 25 tot 500 euro of met één van die
straffen alleen, hij die :
1° het uitoefenen van de rechten zoals bepaald in artikel 19 verhindert;
2° de bepalingen van artikel 20 of 29 overtreedt;
3° de toepassing van artikel 59 verhindert.
§ 5. Wordt gestraft met een gevangenisstraf van één maand tot
zes maanden en met een geldboete van 100 tot 10.000 euro of met één van die
straffen alleen :
1° hij die een economische activiteit uitoefent nadat de inschrijving in het
handelsregister hem werd geweigerd of nadat ze werd doorgehaald;
2° hij die drie dagen na de betekening van een in kracht van gewijsde gegaan
vonnis of arrest van veroordeling, de hem verboden economische activiteit verder
uitoefent.
In dit laatste geval doet het Openbaar ministerie bovendien de zegels leggen op
het lokaal waarin de activiteit wordt uitgeoefend of treft zij iedere andere
gepaste maatregel.
Art. 63. De bepalingen van Boek I van het Strafwetboek, met
inbegrip van hoofdstuk VII en van artikel 85, zijn van toepassing op de
inbreuken bedoeld in deze wet.
TITEL VI. - Wijzigings- en opheffingsbepalingen
Art. 64. Artikel 67, § 2, van het wetboek van vennootschappen
wordt vervangen als volgt :
« § 2. De neergelegde stukken worden bewaard in het dossier dat voor iedere
vennootschap op deze griffie wordt bijgehouden en de betreffende vennootschappen
worden ingeschreven in het rechtspersonenregister, onderdeel van de
Kruispuntbank van Ondernemingen. »
Art. 65. Artikel 78, eerste lid, 4°, van hetzelfde wetboek,
wordt vervangen als volgt :
« 4° het woord « rechtspersonenregister » of de afkorting « RPR », gevolgd door
het ondernemingsnummer; ».
Art. 66. Artikel 84, § 2, van hetzelfde wetboek wordt
vervangen als volgt :
« § 2. De neergelegde stukken worden bewaard in het dossier dat voor ieder van
deze vennootschappen op deze griffie wordt bijgehouden en de betreffende vennoot
schappen worden ingeschreven in het rechtspersonenregister, onderdeel van de
Kruispuntbank van Ondernemingen. »
Art. 67. Artikel 86, eerste lid, 5°, van hetzelfde wetboek
wordt vervangen als volgt :
« 5° het ondernemingsnummer toegekend in toepassing van de wet van... tot
oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het
handelsregister en tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende
diverse bepalingen; ».
Art. 68. In artikel 88, eerste lid, van hetzelfde wetboek
wordt de zin « Deze dossiers worden bijgehouden bij het register van de
buitenlandse vennootschappen die in België geen bijkantoor hebben. » vervangen
door de zin « Deze vennootschappen worden ingeschreven in het
rechtspersonenregister, onderdeel van de Kruispuntbank van Ondernemingen. »
Art. 69. 1° In de artikelen 16, vijfde lid, 17, § 6, vierde
lid, 26octies, § 1 en § 4, 26novies, § 1, 31, § 1, en 37, § 6, vierde lid, van
de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de
internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, worden de
woorden « rechtbank van eerste aanleg » of « burgerlijke rechtbank » vervangen
door de woorden « rechtbank van koophandel ».
2° In artikel 26octies, § 4, eerste zin, van dezelfde wet, worden de woorden «
de rechtbank » vervangen door de woorden « de rechtbank van eerste aanleg ».
Art. 70. Artikel 4 van de wet van 15 januari 1990 houdende
oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid,
gewijzigd bij de wet van 25 januari 1999, wordt vervangen als volgt :
« Art. 4. De Kruispuntbank is belast met het inzamelen, het
opslaan en het verwerken van de gegevens met betrekking tot de identificatie van
de personen, voor zover verscheidene instellingen van sociale zekerheid deze
gegevens nodig hebben voor de toepassing van de sociale zekerheid of voor zover
de identificatie van deze personen vereist is in uitvoering van de wet van...
houdende oprichting van de Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering
van het handelsregister en tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en
houdende diverse bepalingen in de mate dat de aan de Kruispuntbank ter
beschikking gestelde gegevens voldoen aan de door Kruispuntbank vastgelegde
kwaliteitsnormen om de betrokken persoon eenduidig te kunnen identificeren.
Deze opdracht heeft geen betrekking op de gegevens die door het Rijksregister
worden opgeslagen en waartoe de instellingen van sociale zekerheid en de
overheden, administraties en diensten bedoeld bij artikel 8, eerste lid, van
bovenvermelde wet toegang hebben. »
Art. 71. Artikel 8 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt
:
« Art. 8. § 1. Bij de verwerking van gegevens in toepassing
van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten worden uitsluitend de volgende
identificatiemiddelen gebruikt :
1° het identificatienummer van het Rijksregister, indien het gegevens betreft
die betrekking hebben op een natuurlijke persoon die in voormeld Rijksregister
opgenomen is;
2° het identificatienummer van de Kruispuntbank, vastgesteld op de wijze bepaald
door de Koning, indien het gegevens betreft die betrekking hebben op een
natuurlijk persoon die niet in voormeld Rijksregister opgenomen is.
§ 2. Het gebruik van het onder § 1, 2°, bedoelde identificatienummer van de
Kruispuntbank is vrij. »
Art. 72. Worden opgeheven :
1° de wet van 18 maart 1965 op het ambachtsregister;
2° het koninklijk besluit van 20 juli 1964 houdende coördinatie van de wetten
betreffende het handelsregister.
TITEL VII. - Slotbepalingen
Art. 73. De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na
overleg in de Ministerraad en na advies van de Coördinatiecommissie bedoeld in
artikel 26, de van kracht zijnde wettelijke bepalingen opheffen, aanvullen,
wijzigen of vervangen teneinde op eenvormige wijze te voorzien in de
identificatie van de titularissen van de inschrijving bedoeld in artikel 4, het
verzamelen van de gegevens bedoeld in artikel 6, de éénmalige verzameling
bedoeld in artikel 7, eerste lid, het onderlinge en wederzijdse gebruik van het
ondernemingsnummer van de Kruispuntbank van Ondernemingen voorzien in artikel
11, evenals de invoering van het inschrijvingsrecht bedoeld in artikel 34.
De minister van Economische Zaken en de minister belast met Middenstand, kunnen
een termijn voorschrijver binnen dewelke het advies moet worden gegeven, zonder
dat deze korter mag zijn dan een maand. Bij het verstrijken van deze termijn is
dit advies niet meer vereist.
Art. 74. De Koning kan de verwijzingen in wetten en
koninklijke besluiten naar de griffies van de rechtbanken van koophandel in hun
hoedanigheid van beheerder van het handelsregister en de verschillende lokale
registers aanpassen overeenkomstig hetgeen in deze wet bepaald is.
Bovendien kan de Koning de verwijzingen in wetten en koninklijke besluiten naar
de verschillende lokale registers alsook naar het centraal handels- of
ambachtenregister aanpassen overeenkomstig hetgeen in deze wet bepaald is.
Art. 75. § 1. Het personeel, de goederen, rechten en verplichtingen van de
Kamers van Ambachten en Neringen worden overgedragen naar de Federale
Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.
In afwijking van het eerste lid worden de onroerende goederen en alle rechten en
verplichtingen aangaande onroerende goederen overgedragen aan de Regie der
Gebouwen.
De Koning bepaalt de wijze waarop deze overdrachten plaatsvinden.
§ 2. Wanneer de in § 1 vermelde overdrachten hebben plaats
gehad, worden de Kamers van Ambachten en Neringen afgeschaft en worden de
artikelen 1 tot 5 van de op 28 mei 1979 gecoördineerde wetten betreffende de
organisatie van de Middenstand, opgeheven.
§ 3. De op de datum van bekendmaking van deze wet werkende en
plaatsvervangende leden van de professionele sectie van de Hoge Raad voor de
Zelfstandigen en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, die werden aangewezen
door de Kamers van Ambachten en Neringen, behouden en voleindigen dit mandaat.
Zij worden voor dit mandaat beschouwd als aangewezen door de interfederale
bureaus.
Wijzigingen aan de programmawet van 10 februari 1998
tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap
Art. 76. Artikel 9 van de programmawet van 10 februari 1998
tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, gewijzigd door de wet van 3
mei 1999 en het koninklijk besluit van 20 juli 2000, wordt vervangen door de
volgende bepaling :
« Art. 9. De inschrijving in de Kruispuntbank van
Ondernemingen als handels- of ambachtsonderneming geldt als bewijs dat aan de
gestelde eisen inzake ondernemersvaardigheden werd voldaan, behoudens bewijs van
het tegendeel. »
Art. 77. In artikel 10 van dezelfde wet wordt de eerste
volzin vervangen door de volgende woorden : « De volgende personen worden
vrijgesteld van bewijs van ondernemersvaardigheden : ».
Art. 78. In artikel 11 van dezelfde wet worden de volgende
wijzigingen aangebracht :
1° In § 1 wordt de eerste volzin vervangen door de volgende woorden : « De
volgende personen worden voorlopig vrijgesteld van het bewijs van
ondernemersvaardigheden : »;
2° § 2 wordt vervangen als volgt :
« § 2. Als de natuurlijke persoon, die overeenkomstig de artikelen 4, § 2, en/of
5, § 2, het bewijs levert van de basiskennis van het bedrijfsbeheer en/of van de
beroeps bekwaamheid, de onderneming verlaat, beschikt de onderneming over zes
maanden om opnieuw te voldoen aan de vereisten bepaald in de artikelen 4, § 1,
en/of 5, § 1. »
Art. 79. Artikel 12 van dezelfde wet wordt opgeheven.
Art. 80. In artikel 16, § 1, van dezelfde wet, wordt het
eerste lid vervangen als volgt :
« Met een geldboete van 250 tot 10.000 euro wordt gestraft ieder die zonder te
beschikken over de basiskennis van het bedrijfsbeheer en/of de
beroepsbekwaamheid een beroepsactiviteit uitoefent waarvan de uitoefening
overeenkomstig dit hoofdstuk is geregeld. »
Art. 81. In artikel 17 van dezelfde wet worden de volgende
wijzigingen aangebracht :
1° in § 4 wordt het tweede lid opgeheven;
2° een § 5 wordt toegevoegd, luidend als volgt :
« § 5. De rechtspersoon die houder is van een getuigschrift op zijn naam, mag
zijn beroepswerkzaamheden blijven uitoefenen zolang de natuurlijke persoon die
bewezen heeft te beschikken over de basiskennis van het bedrijfsbeheer en/of
over de beroepsbekwaamheid, de onderneming niet verlaat.
Zodra de bedoelde natuurlijke persoon de onderneming verlaat, beschikt de
rechtspersoon over zes maanden om te voldoen aan de vereisten bepaald in de
artikelen 4, § 1 en/of 5, § 1. »
Art. 82. Het opschrift van titel IV van dezelfde wet wordt
gewijzigd als volgt :
« TITEL IV. - Dienst voor de Administratieve Vereenvoudiging
».
Art. 83. Hoofdstuk I van titel IV van dezelfde wet, bestaande
uit de artikelen 37 tot 39, wordt ingetrokken.
Art. 84. Het opschrift van hoofdstuk II van titel IV van
dezelfde wet wordt geschrapt.
Art. 85. Hoofdstuk III van titel IV van dezelfde wet,
bestaande uit artikel 44, wordt ingetrokken.
Art. 86. De krachtens de artikelen 73 tot 75 genomen
koninklijke besluiten die niet bij wet zijn bekrachtigd op de eerste dag van de
vierentwintigste maand volgend op deze van hun publicatie in het Belgisch
Staatsblad , houden op uitwerking te hebben.
Art. 87. De Koning bepaalt uitgezonderd dit artikel dat
onmiddellijk in werking treedt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de
Ministerraad, voor elk artikel van deze wet de datum waarop het in werking
treedt.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en
door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 16 januari 2003.
ALBERT
Van Koningswege :
De Eerste Minister,
G. VERHOFSTADT
De Minister van Ambtenarenzaken
en Modernisering van openbare besturen,
L. VAN DEN BOSSCHE
De Minister van Justitie,
M. VERWILGHEN
De Minister van Telecommunicatie en overheidsbedrijven
en Participaties, belast met Middenstand,
R. DAEMS
De Minister van Economie,
Ch. PICQUE
Met 's Lands zegel gezegeld :
De Minister van Justitie,
M. VERWILGHEN